Geflankeerd door mijn trouwe fysio en mede dankzij het bijna-lenteachtige weer, heb ik gisteren voor het eerst dit kalenderjaar waarlijk een wandelingetje gemaakt: he-le-maal naar de verkeersdrempel ter hoogte van ons weiland, en terug. Applausje voor mezelf! (Op de foto [oktober vorig jaar]: rechts ons 'domein'.)
Onder het op afstand toeziend oog van mijn even zo trouwe hulp K. en met opnieuw het lentezonnetje op mijn bleke wangen, waag ik de stap vandaag alleen. Ik zuig de buitenlucht naar binnen en richt mijn gezicht euforisch naar de zon -- eventjes vergetend dat dit soort bewegingen uit den boze is. Ik word topzwaar, wankel een ogenblik en land gelukkig weer op beide voeten.
Met kleine stapjes beweeg ik me naar de weg. Mijn armen blijken dit 'lange-afstandlopen' en het verbeten steunen op de rollator, behoorlijk ontwend te zijn. Elke tien meter stop ik even om armen en benen gelegenheid te geven te ont-spannen. De schapen kijken even op als ik voorbij kom en grazen dan gemoedelijk verder.
Hier op straat ben ik als de dood dat ik ga schrikken van een geruisloos langsrijdende fietser of een enthousiast toeterende auto. Ik heb verhoogde reflexen en daardoor heel heftige schrikreacties. Te vaak heb ik meegemaakt dat het maar net goed ging als een voorbijganger me onverhoeds maar goedbedoeld groette... Dus bij iedere tien-meterstop kijk ik schichtig achterom of er wellicht een belager nadert.
De korte kuier valt me alles mee. Weliswaar nog wiebeliger en langzamer dan drie maanden geleden en ook minder ver, maar toch: het kan buiten nog zonder begeleiding! Te vroeg gehuild... Trots stap ik weer in huis en beredeneer ik dat ik daarnet zeker honderd meter moet hebben gelopen. Dit geeft weer moed. Als poetsvrouw K. al weg is, merk ik pas op dat mijn schoenen een forse schapenkeutel mee naar binnen hebben genomen. Zelf maar poetsen dus...