Lentebraderie

Het is rond het middaguur en erg rustig op het terrein. Er is maar een handvol bezoekers terwijl het toch ideaal braderieweer is. En ook weer voor veel andere dingen dus. Mijn huisgenoten zijn allemaal de hort op en ik waag me maar eens naar de Lentebraderie, hier vijf minuten vandaan. Voor zulke dingen heb ik uiteindelijk nu een scootmobiel. Even twijfel ik of ik niet beter iemand kan mee  vragen. Maar kom op, ik kan dit!

Op de langzaamste stand schrijd ik verkennend langs de kraampjes met huisvlijt, kleding en lekkernijen. Ik doe eerst een toer over het hele terrein en signaleer alvast een paar kramen die ik aan een nadere inspectie ga onderwerpen.

Verlekkerd

Ik parkeer bij de eerste de beste kledingkraam die op de weg terug tegenkom. De verkoopster komt meteen naar me toe zodra ik de hand naar de spullen uitsteek. Ze verstaat en begrijpt me wonderwel, ik heb gewoon een ouderwets kletspraatje met haar - maar kom met lege handen bij haar koopwaar vandaan.

De volgende stop is een foodtruck met Turks brood en een enorme keus aan kruidige ingrediënten en immense salades. Het ruikt er heerlijk en het water loopt me al in de mond (nog meer dan ‘normaal'...). “Proeven?” vraagt de man achter de toonbank met een stuk brood met belegsel in de hand. "Is lekker. Lekker, hoor!" Nou, maar wát graag! Toch sla ik het hapje af, want zo uit het vuistje eten is vragen om problemen en ik wil de jas en scootmobiel toch graag een beetje schoon houden.

Ik vraag of ik iets mee kan nemen naar huis, maar hij staart me plots verstomd aan. Hij verstaat en begrijpt er geen snars van en begint zomaar zwijgend zijn vitrines te poetsen. Dus ik poets de plaat ook maar - en rem prompt weer af want voor me staat een tafel vol verleidelijke proefhapjes. Zal ik...? Maar nee. Niet doen, gebruik je verstand! Jammer! Ik men mijn mobiel verder, me min of meer voornemend straks terug te gaan en toch iets “to go” te vragen, voor mijn lunch.

Schatten

De volgende halte is opnieuw een klerenstand. Er hangen fantastische flodderbroeken met wijde pijpen en elastiek in de taille, voor een tientje per stuk. Ik moet geleidelijk aan van de knoop-en-ritsbroeken af want het wordt veel te moeilijk om die vast en los te doen. Deze lichte zomerbroeken lijken ideaal, al zou het alleen maar als ‘huisbroek’ zijn. Musthaves, dus.

De kleding wordt beheerd door een stel van middelbare leeftijd dat me in onvervalst Stadfries te woord staat. Om en om proberen de man en vrouw me met lovende woorden een broek aan te prijzen. “Kiek ‘es, we kinne der samen wel in, soveul rek in de taille!“ zegt de hoogblonde verkoopster, “welke kleur vinde jou mooi, skatsje?” Ik heb mijn keus gauw gemaakt. Ik heb 20 euro op zak, gris twee broeken uit het rek en geef haar het geld. “Ik sal ut even voor jou inpakke, hoor, popke.” Zo gezegd, zo gedaan. Ze zet het tasje met nieuwe aanwinsten in mijn mandje en legt bezorgd een hand op mijn arm. “Je mutte de beurs wel goed opberge, lieverd, sal ik de rits van je jaszak even dicht doën?” Ik laat zien dat de kostbaarheden in mijn jaszak verbonden zijn aan het lint om mijn nek, zodat ik het eigenlijk niet kwijt kan raken. “Helemaal top!” roept de man, die vanachter de kledingrekken het afrekenen heeft gadegeslagen. “Veel plezier der met, pop.” Ze zwaaien me samen uit.

Na deze hartelijke bejegening ben ik voor dit moment blut, dus die Turkse lunch gaat mijn neus voorbij. Ik zal het met alleen de geuren die uit de foodtruck opstijgen, moeten doen. Thuis blijkt er verrassend genoeg een croissant op me te wachten. Door afwisselend een hap ham, een hap kaas, een hap ei en een hap croissant te nemen, heb ik een bijna-broodje-gezond dat wel kan opboksen tegen de Turkse specialiteiten. De broeken houd ik voor me voor de spiegel, dat zal wel loslopen. En ik grijns tegen mezelf. “Goed gedaan, pop!”

En ja, met een rietje uit een pakje drinken was een brug te ver. Toch maar opengeknipt.