Geen honing, maar wel handgemaakte zeepjes met havermout. Het aanbod in buurvrouw D. haar creativiteitenkraampje langs de weg wisselt met de seizoenen. Jammer voor de fysiotherapeute, maar ik heb mijn doel wél bereikt; ze maakt ter plekke een foto van me, bij wijze van bewijsmateriaal. Zó ver van huis, wow!...

Sinds mijn terugkeer uit Lyndenstein ga ik tweemaal per week lopen met mijn fysio. Eerst binnenshuis, later voorzichtigjes op het vlakke asfalt van de weg waaraan we wonen. Rolstoel in de berm, de fysio met de hand aan mijn broekriem en lopen maar. Eerst 10 meter tot de oude knotwilg en terug, een volgende keer tot de wegdrempel of de vijver en zo bij kleine beetjes het lopen weer opbouwen. Wie mij zagen en verzorgden in het ziekenhuis, dachten dat ik het nooit weer zou kunnen en ik geef toe dat ik er zelf ook flink over in heb gezeten. Maar het gaat met de week beter. Ze hoeft me steeds minder in de gaten te houden. Maar aan sololopen begin ik niet meer. Te veel apen en beren op de weg.

Honing

Vorige week haalde ik zelfs de 200 meter! "Volgende week naar dat kraampje naast de weg?" grapte de fysio, wijzend naar het eind van de straat. "Wat hebben ze daar eigenlijk?" Jamproducten uit eigen tuin en honing van eigen bijen, meende ik te weten. "Oh lekker, ik wil graag weer eens echte honing hebben."

Zoals altijd vraagt de fysio bij aankomst deze maandag wat we gaan doen. "Honing halen," antwoord ik strijdbaar. Ze is blij verrast. "Serieus? Dan neem ik de beurs mee." Ik voel me prima en ben in goede vorm, dus yes! ik ga voor de 2 x 150 meter. De eerste helft verloopt prima. Op de retourreis valt elke stap me zwaarder. Ik praat niet, luister niet, denk niet eens, maar focus op mijn voeten en de meters voor me, om eventuele oneffenheden in de weg tijdig te signaleren.

Het rode gevaar

Op een gegeven moment vang ik in een ooghoek een naderend onheil op. Een auto komt achteruit van het erf van de overbuurman gereden. Recht op ons af! Ik sta als aan de grond genageld. Langzaam maar zeker steekt het rode autootje de weg op, zonder zich ook maar iets van de beide voetgangers aan te trekken die, direct voor de oprit, noodgedwongen de pas inhouden. Het rode onraad rijdt onverdroten door.

Wegspringen? Kan ik niet. Achteruitlopen? Lukt me niet. Doorlopen? Zal me fataal worden. Klap op de achterklep geven? Dan val ik geheid achter mijn hand aan. Mijn enige hoop is de fysio aan mijn zijde. Net als ik op het punt sta te gaan gillen, draait de bestuurster een beetje bij waardoor er ruimte komt om naar links uit te wijken. Ik ben geschokt; ze stopt precies naast me en nog merkt ze me niet op.

Ik ben nog niet hersteld van de schrik of de volgende crisis dient zich aan: ook buurman zelf komt de oprit af, met een busje met aanhanger. We kunnen opnieuw geen kant op. We gaan in de herhaling als de buurman blindelings de rijbaan oprijdt en vlak voor onze tenen afbuigt. Zonder enig benul van ons wandelaars, parkeert hij de hele combinatie pardoes op straat, pal voor onze neuzen. Het feest is compleet want de vrouw in de rode auto blijft staan waar ze staat. En nu? De hele weg is geblokkeerd. We observeren de bezigheden van de berijders met hun auto's vol verbazing. "Ik ga de rolstoel maar voor je halen," oppert de fysio ten slotte. "Of beter nog: ik zal hém vragen de rolstoel voor je te halen," voegt ze er vilein aan toe. Maar ik wil mijn missie voltooien en niet in het zicht van de haven stranden.

Mijlpalen vijver en knotwilg, archieffoto's

Eindsprint

De vrouw in de kleine auto houdt het na een tijdje voor (over het hoofd...) gezien en rijdt weg, zonder enige notitie van ons tweeën te nemen. Met moeite breng ik de stramme benenwagen maar weer in beweging voor de eindsprint. We moeten met een grote bocht om het busje met aanhangwagen heen - buurman groet vriendelijk en wij spelen mooi weer - en tien meter verder plof ik dan eindelijk demonstratief in de rolstoel neer. Ik heb de P in. Ik voel me miskend. Ik heb net een Olympische topprestatie geleverd en word in de laatste meters gedwarsboomd door een stelletje saboteurs.

"En daarom wil ik dus niet meer alleen op straat lopen," beklaag ik me tegen de fysio, "je weet nooit wat er op je pad komt." Een wandelaar die je aan de praat houdt, een hond die bij je opspringt, een fietser die groet c.q. een automobilist die toetert zodat je van schrik je evenwicht verliest... Het rijtje apen en beren kan nu aangevuld worden met verkeershufters en onvoorziene wegversperringen.

"Ik begrijp het volkomen," zegt ze. Het is hier toch niet in alle opzichten het land van melk en honing.

Update
Na dit gebeuren heb ik door bijkomende kwalen wekenlang verstek laten gaan. Daarna moesten we constateren dat we weer terug bij af zijn. Op naar de knotwilg maar weer.