Een lang durende herdenkingsdienst in een kerk. Nog voor de afloop rolt Man me naar de invaliden-wc voor een klein klusje waar een rolstoeler met ALS wel even de tijd voor moet nemen. En bij voorkeur geen pottenkijkers bij wil. Na een snelle blik op het interieur denk ik dat ik het alleen af kan. Wie minder geïnteresseerd is in de dirty details gaat regelrecht naar de laatste paragraaf,
Ter inwijding in de geheimen van een gehandicaptenkabinet, hierbij een overzicht van de onoverkomellijkheden en onvolkomenheden die je daar zoal het hoofd moet bieden. Het begint al bij de deur. Soms zit er een dranger op, dan sta je bijvoorbaat al met 2-0 achter. Maar ook zonder dranger gaat open en dichtdoen van een deur zelden zonder slag of stoot. Letterlijk. Als het je al lukt aan de kruk te trekken c.q. ertegenaan te duwen, botst je geheid met de deur tegen je rolstoel - of andersom, het is maar net hoe je er tegenaan kijkt.
Eenmaal binnen moet je om je as zien te draaien om de deur nog op slot te doen. Daarbij stoot je subiet tegen de wastafel, je blijft hinderlijk haken achter de prullenbak, je komt klem te zitten tussen de plee en de handdoekhouder en en passant ram je een paar rollen closetpapier van hun plek waarna ze kris-kras over de vloer rollen en afwikkelen.
Dan begint de wandbeugelellende. Om ze te kunnen gebruiken, en dat wil je als mindervalide medemens, moet je de beugels meestal eerst uit alle macht omhoog trekken om ze neer te kunnen laten (wáárom staan die dingen in openbare rolstoel-wc's toch altijd omhoog?). Als je daar goedschiks niet in slaagt, dan is zinvol geweld een handig alternatief, al dan niet gepaard gaand met oerkreten en krachttermen. Want je wou het per se zélf doen.
Ravage in de retirade
Nu zoek je nog plek om je handtas zo neer te leggen, dat je hem straks vlot weer kunt opvissen. Bij gebrek aan beter stal je hem maar op de wastafel tussen de waterplassen en slijmerige zeepslierten. Vervolgens ga je jongleren om je jas uit te wurmen en ergens neer te hangen, maar je kunt dus nét niet bij die ene haak aan de muur en daarom dump je je goeie goed maar op de grond, waarna je prompt over de halve mantel heen rijdt en de mouwen verstrikt raken in de rolstoelwielen en als je de boel eenmaal vlot hebt getrokken, blijkt de schouderband van de handtas intussen een slag om de spaken gedraaid te zitten en de tas is van de wastafel gegleden, waarna je met de moed der wanhoop beide maar ver van je af schopt terwijl het rondslingerende toiletpapier vrolijk rond je voeten wappert.
Zucht. En dan ben je alleen nog maar klaar voor de start.
Na alle strapatsen volgt het wegklappen van de voetensteunen en het strategisch opstellen van de rolstoel recht tegenover de toiletpot, gevolgd door het omzichtig doch gedecideerd overstappen van rolstoel naar wc. Boven de pot balanceren om je broek naar beneden te krijgen - met één hand, want met de andere moet je je ergens vasthouden om voorkomen dat je jezelf omver trekt - en dan zijg je eindelijk op de zitting neer. Kan je eindelijk je blaas legen. Als-ie ondertussen nog niet leeggelopen is.



De praktijk is vaak weerbarstig...
Na mij de zondvloed
Na dit rustpuntje moet je je opnieuw in allerlei bochten wringen om die ene overgebleven rol wc-papier in de houder te bereiken, én te gebruiken, waarbij zeker een kwart van de velletjes voortijdig in en naast de pot dwarrelt omdat ze buiten je wil om per velletje losscheuren, en je kunt ze met geen mogelijkheid meer van de grond graaien maar dat wil je ook helemaal niet want je bent 't zat.
En als je je ei kwijt bent, volgt het hele feest in omgekeerde volgorde, met als extraatje nieuwe hindernissen. Je strekt je uit en reikt tevergeefs naar de zeepdispenser omdat je voorwieletjes vastlopen tegen de prullenmand waarna je half om half opstaat en op goed geluk aan de zeepknop rukt zodat het apparaat bijna van de muur schiet maar zeep krijg je er niet uit. Zittend je handen afspoelen maar het zielige waterstraaltje uit de kraan is nét te ver weg waardoor je je armen moet uitrekken en het water tot je oksels toe je mouwen in stroomt. Onplezierige papieren handdoekjes die je met geen mogelijkheid uit de bak krijgt omdat die veel te volgepropt is en boven je macht hangt tot je uiteindelijk toch met een heel pakket opgevouwen handdoekjes op schoot zit waarmee je je vingers maar wat dept en dan geen andere mogelijkheid ziet dan het hele stapeltje in de prullenmand te pleuren maar dat past niet want die zit overvol en het hele zwikje flikkert over de vloer en dan - slaak je een diepe zucht. Ze zoeken 't maar uit.
Wat ik maar wil zeggen...
Wat ik maar wil zeggen met dit miserabele relaas: een rolstoeltoilet bezoeken voor een kleinigheid is over het algemeen geen kleinigheid maar een bezoeking. Althans, als je niet zelf kunt lopen. En voor de categorie slecht- of niet-ter-been is dat toilet toch bedoeld. Dacht ik.
Zoniet in dit godshuis. Halverwege het uitputtende procedé zoals hierboven omschreven schrik ik van een stevige klop op de deur en de ferme stem van de koster die roept: "Wilt u opschieten? Er zijn meer mensen die naar de wc willen!" Wég is mijn focus op de personal care-routine bij het fonteintje. Opgejaagd en geagiteerd sla ik om tijd te winnen het handenwassen over en de jas sleep ik maar over de grond met me mee richting deur.
Na ettelijke botsingen met muren en toiletmeubilair slaag ik erin de deur van het slot te krijgen. De deur gaat naar binnen open dus hij knalt voortdurend tegen de weggezwenkte-want-ik-moet-trippelen voetensteunen. De kruk slipt door de botsingen steeds uit mijn handen en die verdraaide deur stuitert iedere keer weer dicht. Toch trek ik hem op ten slotte zo goed en zo kwaad als dat vanuit een rolstoel gaat, hortend en stotend mee naar achteren, totdat de deuropening groot genoeg is om mij door te laten.
Boos en beschaamd rol ik de koster tegemoet. Met een vernietigende blik. Er staan inderdaad veel mensen in de rij voor het rolstoeltoilet. Stáán, ja.


