Herfsthorror

Kinderkreten in het bos, het knisperende geritsel van bladeren en het knappen van brekende eikels. Overstemd door knetterend vuur. Ingrediënten voor een horrorverhaal? Nee, verre van dat. Het is vredig op deze stille herfstmiddag in het bos. Kleuters banjeren door de bladeren op zoek naar eikels en paddestoelen en op een nabijgelegen grondstuk brandt een boer wat rommel op.

Er zijn verschillende toegangspaden tot het bos, maar niet allemaal zijn ze even geschikt voor mindervaliden op drie- of vierwielers. Als een poema die zijn prooi besluipt, sta ik een tijdje mijn kansen te taxeren voor een charmant bruggetje met één leuning. Op het oog net breed genoeg voor de scootmobiel, doe ik het of doe ik het niet? De risicomijder in mij zegt dat ik maar verderop moet kijken.

Een andere ingang blijkt prima toegankelijk en voert langs een lange beukenlaan. Halverwege het pad heeft een of andere onverlaat bezoekers gedwarsboomd door een hek over de volle breedte neer te zetten, met voor de wandelaars een smal open gedeelte. Bij lange na niet genoeg ruimte voor rolstoelen en ander miva-tuig. Ik keer terug naar de openbare weg en zoek maar weer een andere ingang.

Halloween?

Zo vind ik een spannend, smal en bochtig invalspad dat me wel aanlokkelijk lijkt. Na een sereen ritje kom ik aan de bosrand voor één grote berg gouden boombladeren en weet ik het even niet meer. Boven op de bult zit een moeder op een bankje een appeltje te schillen met haar drie koters. Hun klare lach wordt vrolijk weerkaatst door de kalende bomen. Leuk, maar waar in hemelsnaam is hier het pad gebleven? De hele plek is met een dichte bladerdeken van okers en ombers bedekt. Voorzichtig tuf ik maar op goed geluk rechts van het gezinnetje langs.

In de verte lijken twee gemotoriseerde soortgenoten aan te komen. Dat treft, want dan zit ik waarschijnlijk op een toegankelijk tracé. Scootmobielers blijken het desalniettemin niet te zijn. Het zijn twee levendige jonge blommen in twee rolstoelen met voorzetstuur. Ze gedragen zich op één of andere manier niet als authentieke rolstoelers. Alsof ze puur voor hun plezier met hun rolstoelen met duwondersteuning door het bos scheuren. Beetje dubieus dit. Ze verdwijnen giechelend tussen de eikebomen en Ik zet mijn expeditie voort in de richting waar die meiden vandaan kwamen. Ik vergeet de tijd, ik maak kleurrijke foto's en ik geniet.

Na een tijdje vind ik weer een bruggetje op mijn pad. Dit exemplaar is iets breder en oogt met leuningen aan beide zijden een stuk veiliger. Dan spot ik opeens de rolstoelracers weer; hun lege rolstoelen staan zonder de voorzetwielen keurig naast elkaar middenop de statige beukenlaan en de jonge vrouwen huppelen conventioneel op twee benen rond.

Nieuwsgierig rol ik naderbij. Vanaf het bruggetje kan ik onbespied hun bezigheden gadeslaan. Ik zie hoe ze een fotocamera op een statief zetten en instellen. Er wordt heen en weer gelopen en overlegd en op een gegeven moment stellen ze de timer in. Dan rennen ze naar de rolstoelen en halen lakens tevoorschijn. Mijn bespieden wordt beloond met een mystiek tafereel. Best spooky, zeker als ik ze later ook nog in mijn zijspiegel spot... 

Aso

Na een paar uur fotograferend zwalken ontdek ik nóg een toegangspad, dat voor mij eindelijk toch maar de uitgang vormt. Ook hier een vriendelijk bruggetje. Op naar huis. Mooi middagje weg geweest. Nog even dat drukke kruispunt oversteken en dan op naar de warme chocolademelk.

Ik verlaag de snelheid bij het naderen van de kruising. Een auto van links stopt keurig voor mij. Ik moet natuurlijk weten of er wel of niet verkeer van rechts komt voordat ik de oversteek waag. En dat is lastig te zien vanaf een scootmobiel of driewieler. Als tweewielfietser kijk je probleemloos over geparkeerde auto's heen, maar als je een halve meter beneden Normaal Fietsers Peil zit, is het verkeer een stuk minder overzichtelijk. Dus ik rek en strek en reik en draai, want ik wil me  ervan vergewissen dat ook ter rechterzijde de weg vrij is.

Dat duurt de automobilist kennelijk te lang en hij begint ongeduldig te toeteren. Jahaa, hallo zeg, ik kóm, maar dat duurt effe, ja? 

Als ik met zekerheid constateer dat de kust veilig is, trek ik mijn gashendel naar me toe. Maar ik ben Max Verstappen niet. Bedaard komt de mobiel in beweging en hobbelt de kruising op. Trapt die heetgebakerde autobestuurder de auto plots op zijn staart en jakkert-ie rakelings voor mijn snuit langs!

Gelukkig heb ik de tegenwoordigheid van geest en het reactievermogen om de rem er op te gooien. Ik foeter en brom en grom en steek een vuist naar de verdwijnende driftkikker op (als mijn vingers het nog deden, had-ie een middelvinger gekregen). Vol adrenaline steek ik kwaad en zonder verder uitkijken alsnog het kruispunt over. Aan de overkant pas dringt tot me door aan welk onheil ik net ben ontsnapt en slaat mijn hart op hol van opgeschorte schrik. Wat een #&%#@ aso! Mijn mooie middagtrip toch nog ontaard in een horrormomentje.

Je rolstoel omtoveren met een losse aandrijfeenheid