De stoute schoenen aan (dat wil zeggen mijn smalste stappers anders passen ze niet in de voetenbakjes) en fietsen maar. Het heeft heel wat voeten in de aarde voor ik goed en wel startklaar op mijn kloeke 'trike' zit, maar dan trap ik toch het zuidzuidwesten in.
Het waait keihard, mijn haren vliegen alle kanten op. Hmm... wanneer heb ik voor het laatst zo de wind gevoeld en door de bomen horen ruisen? Dit bevalt me wel. Vrijheid!
Door alle windstreken
Twee jaar geleden ben ik voor de aardigheid begonnen mijn fietsritjes in de omgeving systematisch te plannen. Bij elke windrichting kies ik een andere route en leg die vast in een app.
Behalve de vier hoofdwindstreken heb ik ook de tussenliggende windrichtingen erbij gepakt, wat mijn totaal op 16 windstreken en routes brengt. Genoeg paden en verborgen paadjes hierzo om amper dubbelingen te hebben. Een nieuw tijdverdrijf werd geboren.
De tussenliggende 16 richtingen zou ik ook best wel in kaart willen brengen zodat ik op 32 kom. Aan de omgeving zal het niet liggen, volop fietsmogelijkheden. Maar ik denk dat die routes de actieradius van de fiets te boven gaan. En mijn eigen fysieke actieradius ook. Tot een kilometertje of 12, 13 is het nog leuk, maar veel langer houden mijn knieën en kont niet vol. Misschien later eens met de scootmobiel. Die kan zeker een toer van 30 km op topsnelheid aan en heeft een supercomfy stoel.
Ik heb er eerst nog een paar van de 16 te gaan en dat doe ik alleen als de wind uit die richting waait. Soms fiets je wekenlang alleen maar het oosten in en leg je geen nieuwe routes vast. Maar vandaag is dan eindelijk zuidzuidwest aan de beurt.
Als de windroosroutescollectie compleet is dan komen jullie ze hier vast wel tegen!
Scoot versus fiets
Ik ben nog maar net van huis of ik heb al aanspraak. Zo eigenaardig: als ik met de scootmobiel op pad ben, keurt niemand mij ook maar een blik waardig, en als ik op de driewieler zit, word ik voortdurend begroet door medefietsers, verlenen automobilisten me onnodig voorrang en spreekt om de haverklap iemand me aan. Over de fiets. Of het weer. Of de omgeving. Heel opvallend, dat verschil.
Zijn mensen al zo gewend aan scootmobielen in het straatbeeld? Of vallen ze juist niet goed op? Of is het toch een vooroordeel jegens de mensen die erop zitten, ben je per definitie onnozel als je op een scootmobiel rijdt, en is een driewieler een teken dat je hoofd nog wel spoort en alleen je benen niet?
Doet me denken aan het verschil tussen op pad zijn met mijn VW Kever uit 1962 en met de 'gewone' auto. In de kever heb je overal vrienden en bekijks. In de Renault Kadjar ben je anoniem en oninteressant.
Dagdromen
Af en toe stop ik op een rustig plekje in the middle of nowhere om onbespied kiekjes van lucht en landschap te maken. Ik haal dan ter ontspanning de voeten even van de trappers en hou ondertussen scherp het fietspad voor me in de gaten. Via de achteruitkijkspiegel waak ik over het achteropkomend verkeer. En honderd meter verder doe ik het weer. Een soort stop-motiongebeuren.
Op een gegeven moment sta ik midden in een soort rietvlakte, moederziel alleen op een kronkelend schelpenpad, waar de, woeste en wilde wolkenpartijen voortstuwende (zuidzuid)westenwinden me haast de adem benemen. Genieten! Na een tijdje zie ik in het spiegeltje twee gehelmde fietsers naderen. Elektrisch voortbewogen vutters, lijkt me. Over vooroordelen gesproken...
Ik leg de camera even neer, dagdroom weg op de windvlagen en wacht tot de fietsers voorbij zijn. Waar blijven die lui nou? Oeps, staat er opeens eentje pal naast me!
Dìe voorste maakt een opmerking over het mooie landschap en de harde wind. Ik lach en gebaar maar wat en dan vraagt ze of alles goed is. Ja hoor, knik ik met een grote grijns. "Foto's maken." Ter onderstreping houd ik mijn mobiel omhoog en maak een gebaar alsof ik een foto maak. Ze snapt het wonderwel en laat zich niet afschrikken door mijn gemankeerde gemompel.
Doet u dat wel vaker?
Haar metgezel stopt nu ook achter ons. "Zit ze vast?" vraagt die bezorgd. Ahaa, wringt daar de schoen! Ik schud mijn hoofd. "Alles is goed," zegt de eerste vrouw tegen de tweede. "Oh, alles is goed," herhaalt die.
"Moet u nog ver?" wil de eerste helm weten. Ik maak wat armgebaren en noem de naam van ons dorp. "Zo ver nog?!" roept ze uit, en de achterste echoot haar na. Ik maak met woorden en gebaren duidelijk dat dat wel meevalt en dat ik graag fiets.
"Doet u dit wel vaker?" vraagt nummer één. Ja, dames, dus maakt u zich geen zorgen en fiets nu maar door, u staat in mijn beeld. Dat denk ik, maar ik zeg beleefd: "Jawel." Ik begin mijn geduld te verliezen met deze behulpzame bemoeials.
"Ze doet dit wel vaker," zegt nummer één tot nummer twee. "Oh, doet ze dit wel vaker," zegt die, lichtelijk teleurgesteld. Waarop de dames nog even overleggen welke kant ik dan straks moet. "Ik weet de weg wel," protesteer ik vruchteloos. Ze kauwen me mijn fietsroute toch maar even voor, wensen me nog een prettige dag en malen de trappers weer tegen de harde zuidzuidwester in.
Lief dat ze me hadden willen redden. Lief dat ze me de weg wilden wijzen. Gewoon, lief. Maar als je een hond of een hengel bij je hebt, vraagt niemand zich af wat je daar in de natuur doet. Als je daarentegen in je eentje op een driewieler midden in een rietveld staat te dagdromen, ben je opeens hulpeloos en gaan mensen er van alles bij verzinnen.
Dat heb ik wel vaker.